Armoedefonds ziet zorgwekkende ontwikkelingen bij lokale armoedehulporganisaties

Het Armoedefonds ziet dat de druk op de lokale armoedehulporganisaties steeds meer toeneemt. Veel Nederlandse huishoudens hebben moeite om rond te komen en 4,5 procent van de Nederlanders leven zelfs onder de armoedegrens. Dat blijkt uit de nieuwe cijfers die het Armoedefonds heeft gepubliceerd.

Daar waar volgens de landelijke cijfers de kans op armoede gedaald zou zijn, zien lokale organisaties juist een heel ander beeld. In het afgelopen halfjaar is de hulpvraag bij de meeste instanties juist toegenomen. Vooral alleenstaanden met kinderen, paren met kinderen en vluchtelingen komen vaak financieel niet rond. Daarbij gaat het echt niet meer alleen om mensen met een bijstandsuitkering maar vaak ook mensen die parttime werken of rond het minimumloon verdienen.

De meeste hulporganisaties maken zich dan ook op voor een nog verdere toename van het aantal hulpvragen. Daarbij zien zij zelf een grote uitdaging in het vinden van voldoende mensen, vaak vrijwilligers. Ook is het volgens het Armoedefonds van groot belang dat de hulporganisaties financieel ondersteund worden structureel. Bij ongeveer zes procent van de organisaties is de financiële situatie zorgwekkend en dat zou betekenen dat zij hun werkzaamheden moeten staken.

De hulp die die diverse organisaties bieden varieert van de algemeen bekende voedselbanken en kledingbanken maar ook schuldhulpverlening, opvang van dak en thuislozen, speelgoedbanken, stichtingen met babyspullen en ook taal- en leeshulp.