Second opinion Belgische deskundige in zaak dode baby Fabian

In de strafzaak van de dode baby Fabian uit Brunssum komt een second opinion door de Belgische forensisch-patholoog Wim van de Voorde. Hij werkt bij het Universitair Ziekenhuis in Leuven. Dat heeft het gerechtshof in hoger beroep bepaald, bevestigt advocaat Roy Palmen op vragen van ZO-NWS. 

Hij staat Brunssumer Robin van O, de oppasvader die verdacht wordt van betrokkenheid bij de dood van de vijf maanden oude Fabian, bij. Doel van de second opinion van nieuwe deskundigen moet zijn dat er gekeken gaat worden hoe baby Fabian in oktober 2017 aan het hersenletsel kwam waardoor het jongetje kwam te overlijden.

"De deskundige heeft de opdracht van het hof gekregen om een review/ herbeoordeling te geven van het rapport van Wouter Karst, arts van het NFI. Hij krijgt daarvoor exact dezelfde stukken die Karst heeft gekregen en die geleid hebben tot het rapport van de arts van het Nederlands Forensisch Instituut", legt Palmen verder aan deze omroep uit.

"Deze NFI-arts heeft alle medische rapporten  van verschillende deskundigen beoordeeld, onder andere van de radiologen, de neurologen, oogarts, toxicoloog. Karst heeft de medische gegevens aan een aantal te voren besproken scenario's getoetst. De nu aangewezen Belgische deskundige zal diezelfde onderliggende stukken toetsen aan dezelfde scenario's", aldus de raadsman van Robin van O. 

In deze zaak werd oppasvader Robin van O. enige tijd geleden vrijgesproken door de rechtbank in Maastricht, na een eis van negen jaar cel. Zijn vrouw Cynthia van den H. werd eveneens vrijgesproken in verband met de dood van Fabian, iets waar het OM ook om had gevraagd. 

Deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) concludeerden toentertijd dat Fabian was overleden aan hersenletsel veroorzaakt door een forse krachtinwerking van buitenaf zoals stompen of slaan tegen het hoofd of een val van grote hoogte. De rechter had echter niet kunnen vaststellen wie van de twee verdachten precies welke rol hierbij had gespeeld. 

Justitie kondigde meteen na deze uitspraak aan in hoger beroep te gaan. Het is nog niet bekend wanneer het hoger beroep in deze zaak bij het hof in Den Bosch inhoudelijk behandeld zal worden.